herkomst_en_bestemmingsmodel

Back to list

Copyright © Association for Social Development (ASD) 2013 All Rights Reserved. No part of this website may be reproduced or published without the express consent of Association for Social Development (ASD). Please also read http://creativecommons.org/licenses/by/3.0/

Original format:

npi_-_herkomst_en_bestemmingsmodel.pdf

NPI - Instituut voor Organisatie Ontwikkeling HERKOMST BESTEMMING kapitaalsinkomsten ontwikkelingsuitgaven inkomsten uit verzekeringen/overeenkomsten personele uitgaven, inclu- sief ondersteuning inkomsten uit verkoop materi‘le uitgaven HERKOMST- EN BESTEMMINGSMODEL ad 1. Beinvloedingsmodel Valekenboschlaan 8, Postbus 299, 3700 AG Zeist, Telefoon 03404 - 20044, Fax 03404 - 12770. 9188.935 SB/LG Er zijn minimaal twee mogelijkheden om dit model als stuur- middel te gebruiken: 1. als model om beinvloedingsmogelijkheden te beoordelen. 2. als model om een bedrijfseconomische analyse uit te voe- ren. Doelgroep: Voor een leidinggevende van een afdeling of bedrijfseen- heid. Cijfers: Gebruikte cijfers zijn interne cijfers (VC/NC, Budgetten), facturen over een bepaalde periode). De geldstroom bestaat uit inkomsten en uitgaven en kan over een bepaalde periode zijn, maar dat hoeft niet! Methode: (volgorderlijk) 1. Start met “wat is het centrale vraagstuk voor deze mana- ger? 2. Wat wordt als het belangrijkste kernproces gezien: leve- ren van produkten, diensten of expertise? 3. Invullen van de herkomst-kant. Inkomsten zijn op afde- lingsniveau vaak een jaarlijks budget. Dit is meestal on- afhankelijk van de verkoop, maar gebaseerd op interne rekensleutels. 4. Invullen van de bestemmings-kant. Uitgaven zullen in elk van de drie blokken moeten worden geplaatst. 5. Achter elk cijfer staat een persoon die stuurt: Welke cijfers zijn door de manager te be•nvloeden? En welke niet? Hoe komt dat? 6. Waar zijn verbeteringen aan te brengen in de budgetbewa- king en budgetbe•nvloeding? Wat door deze methode zichtbaar wordt voor diegene die het doet: a. Welke posten centraal zijn vastgesteld en welke posten zelf zijn te be•nvloeden (autorisatiemogelijkheden). b. Als de leidinggevende een bewaker is van centraal vastge- stelde posten of deze dan binnen die posten moet blijven met zijn uitgaven of dat deze kan schuiven met posten. M.a.w. kan deze de geldstromen zelfstandig ombuigen? c. Of er sprake is van een goedgekeurd totaal-budget waar het d‡n gaat om een goede verhouding te vinden tussen de drie geldstromen (zie ook model II). d. Of er mogelijkheden zijn voor verwerving van eigen in- komsten en bestemming van deze inkomsten . e. Waar het budget c.q. de budgetposten belemmerend werk- (t)(en) voor de uitvoering van het eigen beleid. f. Ontwikkelingskosten vaak een sluitpost zijn. g. Inzicht in eigen Þnanci‘le huishouding en beInvloedings- mogelijkheden. enz. HERKOMST BESTEMMING Opbrengsten uit verleende expertise Kosten voor ontwikkeling (toekomstgericht, resultaat niet zeker) Mat.Pers. Ov. Opbrengsten uit verleende diensten Kosten voor ondersteuning (indirecte kosten) Mat. Pers. Ov. Opbrenasten uit verkochte produkten/goederen Kosten voor de uitvoering (directe kosten) Mat.Pers. Ov. Bijzondere baten Verlies Bijzondere lasten Winst ad 2. Analyse-model: Doelgroep: Leidinggevenden maar met enig Þnancieel-technisch inzicht en (idealiter) een totaal overzicht over zijn budget of totale bedrijfshuishouding. Cijfers: Hier zijn bepaalde cijfers nodig omdat het bij deze tweede methode om een (groffe) bedrijfseconomische analyse gaat. De geldstroom is hier de toegevoegde waarde-stroom van op- brengsten en kosten zoals is weergegeven in de Verlies- en Winst-rekening of de NC-cijfers en over een vastgestelde periode. Men vult dit H&B-model in m.b.v. een hulplijstje van kosten- posten (zie bijlage). 2. 3. Methode: (volgordelijk) 1. Start met “wat is het centrale vraagstuk voor deze mana- ger?” Het betreft meestal een Þnanci‘le vraag (omzet- stagnatie, verlies, te hoge vaste lasten, enz.). 2. Wat wordt als het belangrijkste kernproces gezien? Het beste is om ŽŽn kernproces te formuleren. Dit geeft zicht op de toegevoegde waarde van deze bedrijfsactiviteit. 3. Invullen van de herkomst-kant: alleen de opbrengsten uit verkoop van goederen, diensten of expertise. Opbrengsten uit verzekeringen/overeenkomsten en kapitaal worden verrekend als er bepaalde kosten tegenover staan. B.v. WAO-gelden worden verrekend met personeelskosten, rentebaten met rentekosten. Opbrengsten uit verzekeringen/overeenkomsten en kapitaal waar geen gemaakte kosten tegenover staan vallen onder de post “bijzonder baten”. Bijzondere lasten behoren bij de kosten, oftewel bestem- mingskant. Of opbrengsten worden verrekend (gesaldeerd) met kosten is afhankelijk van de vraagstelling (zie punt 1). Wat wil je met dit H- en B-model zichtbaar maken? 4. Invullen van de bestemmingskant: het gaat om de gemaakte kosten die per blok warden ingevuld. Het gaat om de in- vulling van de materi‘le (m), personele (p) en overige kosten (o) per blok. EŽn blok geeft in feite een kosten- plaats aan: alle interne kosten die per verantwoordelijk- heidsgebied worden gemaakt. In het onderste blok gaat het om kosten die direct met de uitvoering van het kernproces te maken hebben. In het middelste blok gaat het om de kosten die gemaakt worden ter ondersteuning van het kernproces (de over- head). In het bovenste blok gaat het om investeringsbeslissin- gen, kosten die warden gemaakt om het bedrijf te kunnen continueren in de toekomst en waarvan de uitkomst niet zeker hoeft te zijn. Bijzondere lasten hebben niets met het kernproces te maken en hebben vaak een eenmalig karakter (betreft vaak een desinvestering). NB. Het gaat bij de invulling van kosten om een eigen keuze voor welke kostenpost in welk blok thuishoort. 5. Hoe liggen de verhoudingen tussen de herkomst en bestem- ming? En hoe liggen de verhoudingen binnen de herkomst en binnen de bestemming? Indien gewenst, omrekenen naar per- centages. Deze vijf stappen warden gedaan voor een aantal jaren (vijf) in het verleden en zo mogelijk voor het huidige jaar aan de hand van de begroting/VC. 6. Zijn deze bedragen/percentages veranderd in de loop der tijd? Welke trends zijn te onderscheiden? 4. 7. Hoe zijn de gemiddelde bedragen/percentages? Zijn deze vergelijkbaar met wat in de branche gebruikelijk is? Waar zitten de afwijkingen? 8. Welke posten zijn niet te veranderen? Welke posten zijn ßexibel en op korte termijn te veranderen? Welke posten zijn vast, b.v. aan contracten gebonden en pas op de lange termijn te veranderen? 9. Allerlei kengetallen zijn mogelijk door diverse posten op elkaar te delen. Dit is afhankelijk van voor welke vraag en daarmee voor welk beleidsproces deze cijfers nodig zijn. Wat door deze methode zichtbaar wordt voor diegene die het doet: a. Kloppen de huidige opbrengsten in relatie met wat als hoofdzakelijk kernproces is vastgesteld? b. Geven deze opbrengsten een positief bedrijfsresultaat? Let daarbij op de functie van bijzondere baten. Compen- seren deze negatieve bedrijfsresultaten in een positieve nettowinst? (zie bijlage) c. Hoe is de winst-/verliesontwikkeling. Waardoor ontstaat deze trend? d. Welk keuzeproces is er bij de invulling van de kosten in de diverse blokken? Welke moeilijkheden waren er? e. Hoe ligt de verhouding tussen ontwikkelingskosten, onder- st euningskosten en uitvoeringskosten? Welke trends zijn daarin te onderscheiden? f. Waar zit het vet? M.a.w. welke kosten zijn hoger uitge- vallen dan verwacht? Welke trends zijn hierin te onder- scheiden? Hoe verhoudt zich dit tot de branche? g. Hoe vast of variabel zijn de kosten? M.a.w. hoe makkelijk is te snijden in de kosten? h. Hoe ontwikkelen de personeelskosten zich? Kan het iets zeggen over hoe wordt omgegaan met eigen- en gemeenschap- pelijk belang? enz. COPYRIGHT NPI HULPLIJSTJE: - Inkoopkosten: grondstoffen/hulpmiddelen/halffabrikaten/faciliteiten/ex- terne diensten of expertise die wordt ingekocht. - Personeelskosten: salarissen, sociale premies/lasten en andere vergoedingen opleidingen - Huisvestingskosten: huur/gas, electra en water/onderhoud/verzekeringen pand/ schoonmaakkosten/hypotheeklasten. - Lease- en autokosten: - Verkoopkosten: reclame (sales), (corporate image)/public relations - Algemene kosten: bureaukosten (telefoon/porti/kopi‘ren, enz.)/automatise- ringskosten/accountantskosten/verzekeringen - Financieringskosten: rentekosten, bankadministratiekosten, provisie, enz. - Afschrijvingen: betrekken bij kostenposten waar het afgeschreven object is ondergebracht. Winst- en verliesrekening: Omzet (Prijs x hoeveelheid) Inkoopkosten (-) Brutowinstmarge (BMW) vaste kosten (-): * Personeel * Huisvestingskosten * Lease- en autokosten * Verkoopkosten * Algemene kosten * Financieringskosten * Afschrijvingen Bedrijfsresultaat Bijzondere baten en lasten (4-/-) Netto winst Belastingen (-) Winstuitkeringen aan derden (dividend, enz.) (-) Toevoeging eigen vermogen Bijlage kleine verandering rote ievol.en P.S. Let op de waardering van cijfers en voor wie cijfers worden opgesteld. Cijfers die voor externe groepen zo- als Þscus, aandeelhouders, banken worden gebruikt, zijn vaak versluierd.

herkomst_en_bestemmingsmodel.txt · Last modified: 2018/10/03 06:09 (external edit)