de_emancipatie_van_het_vrouwelijke

Back to list

Copyright © Association for Social Development (ASD) 2013 All Rights Reserved. No part of this website may be reproduced or published without the express consent of Association for Social Development (ASD). Please also read http://creativecommons.org/licenses/by/3.0/

Original format:

npi_-_de_emancipatie_van_het_vrouwlijke.pdf

Nederlands Pedagogisch Instituut DE EMANCIPATIE VAN HET VROUWLIJKE *artikel: 7445.895 KL/LG “Und es kann sein: eine grosse Kraft rrihrt sich in meiner Nachbarschaft.” Rainer Maria Rilke (1) Toen ik in mijn functie als sociaal-pedagoog of organisatie- ontwikkelaar voor het eerst in aanraking kwam met aandui- dingen “dat is echt manlijk of typisch vrouwlijk” protes- teerde ik heftig. De koppeling die in deze begrippen gelegd werd tussen het gedrag dat je ziet en de man of vrouw met hun eigen fysieke gedaante deed mij de haren te berge rij- zen. Met mijn maatske voor het leven en een aantal vrienden waren wij net bezig ons vrij te vechten van de gevestigde orde in rol- en taakverdeling tussen mannen en vrouwen. Daarin beleefde ik deze koppeling als een grote sprong ach- teruit. Man en vrouw waren toch gelijk, afgezien van hun lichaam?! Hadden zij daarom niet recht op of plicht in de- zelfde mogelijkheden: de man op ouderschap na de geboorte van een kind, de vrouw in twee jaar dienst voor Vader- en Moederland? Mijn verzet tegen de begrippen manlijk en vrouw- lijk bracht mij niet verder. Al gauw bleef ik hangen in be- kende straten, mij stotend tegen hun dode eind. Pas toen ik besloot de begrippen voorlopig te aanvaarden, onder behoud van de kritische vraag naar de koppeling, begon ik meer te zien. Zoekend vond ik steeds nieuwe gebieden en andere reis- genoten. Wat ik vond heb ik hieronder weergegeven, fragmen- tarisch en onaf. Vanzelfsprekendheden in het denken over organisaties In vele artikelen en cursusfolders staan impliciete en ex- pliciete vanzelfsprekendheden m.b.t. het manlijke of vrouw- lijke als bij voorbeeld: - de huidige organisatie-cultuur is eenzijdig manlijk, door mannen bepaald, waardoor organisaties vastlopen; - het denken over organisaties heeft een ander paradigma no- dig; - de nieuwe tijd vraagt een toename van het vrouwlijke; *Dit artikel van K. Lacher is eerder verschenen in het NPI- Bulletin 1987/9. Instituut voor Organisatie Ontwikkeling Valckenboschlaan 8, Postbus 299, 3700 AG Zeist, Telefoon 03404-20044, Fax 03404-12770 2. - er zal een verschuiving komen van een autoritaire naar een meer sociale vorm van leiding geven. Vrouwen zijn daarin veel beter; - meer vrouwen moeten een kans krijgen om in de leiding van organisaties te komen; - met een vrouw in de leiding ging het binnen een paar maan- den beter met de school; - wat heeft de organisatie eraan en wat de vrouwen zelf, als zij de werkwijze van mannen overnemen? - vrouwen zijn anders, doen anders en daarom moeten de orga- nisatorische voorwaarden veranderd worden ( 2 ). Wanneer je daarover met voor- en tegenstanders in gesprek raakt, ontmoet je vaak heftige reacties, alsof het de mensen diep raakt. Het was ook nog niet zolang geleden anders. Uit eigen ervaring het volgende. Zo rond 1955 kwam mijn oom, cultureel-antropoloog, elke dinsdagavond bij ons eten. Er ontspon zich dan tussen hem en mijn broer een hoogst intellectuele discussie. EŽn van de thema's, die ik mij herinner, was de vergelijking van cultu- ren. Kon je zeggen, dat alle culturen startten met jagers en vissers, daarna geleidelijk overgingen in landbouw en vee- teelt en weer later gesettled raakten, steden bouwden? Waren de eerste en belangrijkste goden mannen en werden vrouwen pas aanbeden toen de aarde bewerkt werd? Ontwikkelde de cul- tuur zich van patriarchaat naar matriarchaat bf andersom? Wat wisten wij van de huidige culturen, die wij hoogontwik- keld of primitief noemen? Het beeld was divers. Vanuit mijn protestants-christelijke achtergrond, verbonden met het Joodse denken, kon ik mij echter geen voorstelling maken van een moeder Gods, Shiva, Iris, Athene of wat dies meer zij. Het was God de vader van Abraham, Iza . Žc en Jacob. Het waren farao's van Egypte, eventueel nog Wodan en Donar de donder- god van de Germanen. Geen sentimenteel gedoe. Mannen stonden centraal. Ik herinner mij de zendeling Kamma die met zijn machtige zilverwitte manen majestueus voor ons stond. Terwijl hij vertelde voelde je de tropenzon en de deining van de oceaan onder de prauw. De zeewind speelde met zijn haardos, terwijl hij de yel uitstiet waarmee papoea's andere mannen ver voor- uit op het helgele strand tegen de donkergroene jungle hun vredelievende bedoelingen duidelijk maakten. Krachtige man- nen als idool. En op dansles kregen wij als jongen instruc- tie hoe de meisjes galant uit te nodigen en ten dans te lei- den. Zij moesten volgen. Elke dag ook wachtte mijn moeder met de thee onder de muts op ons, die dorstig uit school kwamen. Elk jaar bakte mijn zus de oliebollen. 3. Het was echter wel vanzelfsprekend dat mijn zus ging stude- ren en direct na school uit huis ging, op eigen benen. Qua leeftijd bijna twee generaties daarvoor had de oudste zuster van mijn vader als onderwijzeres thuiswonend de studie van haar broers en zusters mogelijk gemaakt. Mijn moeder had jaren later voor de tweede wereld-oorlog haar wil doorge- zet. Kon de medicijnenstudie niet? Dan maar rechten, stude- ren zou ze; evenals het wonen met vriendinnen in een huis. Ondanks deze emancipatie was het beeld waarmee ik opgroeide, dat van de man als leider, eerste op aarde en schepper van het heelal. Even onbetwistbaar verwoorden velen nu, dat wij in het oer-begin in de Al-Moeder fase leefden. Dat daarna de mannen of het manlijke de vrouwen of het vrouwlijke duizen- den jaren overheerst hebben. Dat het tijd wordt, dat de vrouw of het vrouwlijke haar rechtmatige plaats terugkrijgt ( 3 ) ¥ M e e r v r o u w e n i n h e t a r b e i d s p r o c e s , m . n . i n l e i d i n g g e - vende posities! Tevens in organisaties het accentueren van vrouwlijke kwaliteiten als doelzoekend, associatief en ver- bindend, naast de manlijke eenzijdigheid van doelgericht, lineair en analytisch denken en organiseren. Die verschuivende vanzelfsprekendheid intrigeert me. Moeten wij hiermee terug naar de veilige warmte van de baar-moeder of is er ook nog iets nieuws onder de zon? Wat is er aan de hand, waar gaat het om? Hoewel het langzaam gaat, zullen er meer vrouwen in de lei- ding van organisaties komen. Daar kunnen we niet omheen ge- zien de wil van vrouwen, het komende tekort aan mannen voor leidinggevende posities en het positieve discriminatie be- leid. Wanneer hiermee alleen stuivertje gewisseld wordt en nu de mannen gevoelsmatig in het verdomhoekje terecht komen, hoewel het best goed kan zijn om dat eens te ervaren, denk ik dat wij geen stap verder komen. Er is meer aan de hand. Niet voor niets geven velen aan dat het tij keert, dat op- vattingen en waarden als basis van onze cultuur aan het ver- schuiven zijn. Is het daarbij zinvol om de organisatie-pro- blemen van deze tijd met begrippen als manlijk en vrouwlijk te benaderen? Die vraag wordt vaak gesteld, soms met irrita- tie over de vasthoudendheid en het enthousiasme waarmee an- deren hierover spreken. Immers, wie kent niet de kracht van de met herhaling uitge- sproken overtuiging? Hoe vaker het gezegd wordt, hoe meer het geloof daarin binnen sluipt en daarmee haar onbespreek- baarheid. Ik zou deze zekerheden willen blijven onderzoeken. EŽn hou- vast daarin is elkaars gedachtengang te begrijpen. Het andere is het onbevooroordeeld waarnemen van de werkelijk- heid. De uitdaging daarbij is het uithouden van de onzeker- heid. Enkele waargenomen feiten In de leergang Leiderschap M/V hebben wij ( 4 ) een groep vrouwen en een groep mannen dezelfde opdracht gegeven: het maken van een pentagon, d.w.z. een gelijkzijdige vijfhoek. Beide groepen werden geobserveerd door mannen en vrouwen. Hieruit ontstond het volgende beeld: mannen Tijdens het wachten op het begin. - wachten eerst rustig, waar- na een gesprek op gang komt over ervaringen elders op- gedaan. Tijdens de uitvoering - rond de tafel zittend licht onderuit gezakt op de stoel, ellebogen op de leu- ningen van de stoel, rug schuin naar achteren, benen vooruit. - de gezichten zijn onbeweeg- lijk, bijna maskers; ze schaken, overwegen, orde- lijk en rustig. - lachen pas na het werk, achteraf. - praten vrij monotoon, vlak. - hielden zich goed aan de regels. - waren het materiaal gericht aan het doorschuiven, met een bedoeling. - taakgericht bezig, met de vraag wat kun je doen. vrouwen 4. - praten direct levendig en betrokken over het werk dat dadelijk gedaan moet worden en over het na te streven doel. - voorover met armen op ta- fel, benen onder de tafel. - veel gelaatsuitdrukking, zitten erin, op tafel, onrustig ook, beweeglijk. - aan gezichten te zien hoe het gaat, lachen tussen door. - praten op verschillende toonhoogten, met grotere verschillen. - hielden zich moeilijk aan de regels. - waren ongerichter, wilden meer het materiaal kwijt zijn. - iets van paniek, oh jŽ wat nu. Het resultaat - geen speciÞek onderscheid. Tijdens het nagesprek - tevreden over eigen werk- wijze. - praten alsof ze precies wisten wat ze deden en waarom; het komt over als tactisch bezig zijn. Pratend over deze fenomenen groeide het besef, dat in de ge- geven situatie bij deze mannen en vrouwen de uiterlijke ver- schijningsvorm en het innerlijk beleven gespiegeld t.o.v. elkaar leken te zijn. - uiterlijk ernstig; innerlijk met plezier. Een aantal van de aanwezigen herkende in bovenstaande obser- vaties veel, kon dat verbinden met ervaringen elders opge- daan. Toch ligt het gevaar van stereotypering op de loer, met alle daarbij horende emotionele reacties. Deze komen voort uit een gevoel van onrechtvaardigheid. “Zie je wel, daar heb je het weer!” Twee aspecten spelen daarbij een rol: het individuele en het maatschappelijke. Individu en soort 5. - bekritiseren eigen werk- wijze als onhandig, slor- dig. - praten over hoe ze het zelf beleefd hadden; daar- uit lijkt het alsof het veel chaotischer was. - uiterlijk lachend, vol ge- voel; innerlijk met grote ernst. Rudolf Steiner schreef in 1894 m.b.t. de individuele mens het volgende: “Het is onmogelijk een mens geheel en al te begrijpen, wanneer men aan zijn beoordeling een soortbegrip ten grondslag legt. Het hardnekkigst in het beoordelen naar soort is men daar, waar het om het geslacht van de mens gaat. De man ziet in de vrouw en de vrouw in de man bij- na altijd teveel van het algemene karakter van het ande- re geslacht en te weinig van het individuele.” ( 5 ) Het individu is alleen te beoordelen naar wat hij/zij wil met zijn/haar erfelijke en opvoedkundige gegevenheden. Dat neemt niet weg, dat er soortkenmerken te onderscheiden zijn. De meeste mensen kennen de ervaring, dat zij zich an- ders gedragen wanneer ze alleen zijn of in het gezin van Soort en maatschappij 6. oorsprong, op de sportclub, of als mannen of vrouwen onder elkaar. Iedere groep heeft zijn eigen gewoonten en het kost vrij veel kracht om daarin jezelf te blijven. De maatschappelijke consequentie van stereotypen is, dat mannen “zo” kunnen en zijn en vrouwen “zus”. Daaraan warden taken, funkties en rollen vastgeknoopt. De stereotypen wor- den tot opvattingen over wat manlijk en vrouwlijk is, gekop- peld aan het fysieke onderscheid tussen mannen en vrouwen. En wordt daaraan een waarde toegevoegd dan zijn de poppen aan het dansen, als deze niet geaccepteerd wordt. Waarmee wij in onze cultuur op dit moment worstelen is de meerwaarde die mannen en het manlijke in de maatschappij hebben. De emoties die daarmee gepaard gaan komen voort uit duizenden jaren ervaring. Sukie Colgrave geeft in haar boek Androgynie daar prachtige voorbeelden van ( 3 ). Manlijk was goed en vrouwlijk alleen op de haar aangewezen plaats. Man- nen hoorden te werken en vrouwen te zorgen voor huis en ge- zin. Mannen spraken over politiek en het kwam niet te pas dat vrouwen zich daarin mengden. Mannen kunnen op de kansel, vrouwen niet. Het priesterambt is niet voor hen weggelegd. Voor mijn generatie is deze vanzelfsprekendheid gelukkig verdwenen. Maar of de generatie v——r ons nu veel ongelukki- ger was betwijfel ik. Arbeidsdeling met waardering voor de ander kan bundeling van energie geven wanneer ieder die ar- beidsdeling aanvaardt. Iets om soms jaloers op te zijn in deze tijd van voortdurend wikken en wegen en onderlinge af- spraken maken. Het is de toegevoegde waarde, die tot sociale norm werd en leidde tot een maatschappelijke rolverdeling. Het zijn de negatieve ervaring, daarbij opgedaan en het zelf anders wil- len, die ons belemmeren dit onbevangen te onderzoeken en te praten over wat mannen en vrouwen doen en over wat manlijk en vrouwlijk is. Er is altijd al protest geweest tegen de overwaardering van het manlijke. Alleen kan misschien nu gezegd worden dat dit protest uit veel bredere lagen van de bevolking komt. Waar komt dit protest vandaan? Onderdrukking Wanneer je hierop een sociologisch antwoord probeert te ge- ven dringt al snel het thema macht naar voren. Het hoort bij onze tijd zich vrij te maken. De onderdrukte vrouwen maken zich vrij van de overheersers. Zijn dat mensen, dan moeten mannen wijken. Zijn het systemen, dan moeten opvattingen, waarden, normen en rolpatronen en taken zich wijzigen. Historische ontwikkeling van het bewustzijn 7. Geestelijk bekeken ligt het antwoord in de verandering van het menselijke bewustzijn, dat zich o.a. in het denken uit. Sukie Colegrave beschrijft dit a.d.h. van de ontwikkelings- fasen van de Chinese cultuur: 1 - de staat van onschuld, een v——rbewuste indentiÞcatie met de hele kosmos waaruit de mens in de volgende fase valt; 2 - het matriarchaat van de Al-moeder, die alles omvat in haar omhelzing; instinctief en ongedeeld. De belang- rijkste functies in de maatschappij werden door vrouwen bekleed. De mannen strijden zich wakker uit deze droom- toestand naar de volgende fase; 3 - het patriarchaat waarin het manlijke bewustzijn zich steeds verder ontwikkelt; rationeel en gedeeld. Mannen hebben nu de belangrijkste functies. Het voeten binden van jonge meisjes is een uiterlijk fenomeen van een in- nerlijke overheersing door mannen. De laatste tijd wordt een nieuwe fase zichtbaar; 4 - het vrouwlijke bewustzijn krijgt haar gelijkwaardige plaats, naast het manlijke bewustzijn, zowel bij vrouwen als bij mannen. De androgyne mens is op komst. De tijdsindeling van de laatste drie genoemde perioden in de geschiedenis van China komt globaal overeen met de indeling in cultuurperioden van Rudolf Steiner, d.w.z. de perioden waarin van de menselijke gewaarwordingsziel, de verstands- en gemoedsziel en de bewustzijnsziel zich achtereenvolgend ontwikkelen. De twee overgangen tussen de drie perioden lig- gen rond 700 v. Chr. en 1400 n. Chr. Deze indeling vind je bij velen terug. Gottfried Richter beschrijft dit aan de hand van de architectuur. Allerd Stikker benoemt de sprongs- gewijze verandering in het denken van zo'n 2500 jaar geleden als die van het mythische naar het logische denken. C.A. van Peurssen benoemt de drie perioden met het mythische, ontolo- gische en functionele denken ( 6 ). Yin en Yang Ten tijde van het patriarchaat in China splitst het oor- spronkelijke DA00 zich in Yin en Yang , waarbij gelei- delijk aan Yang positief en Yin negatief gewaardeerd wer- den. Met alle gevolgen van dien voor de maatschappelijke plaatsbepaling van vrouwen en mannen. Yang is manlijk, Yin vrouwlijk. Hoewel de inhoud van deze begrippen door de eeu- wen heen verandering onderging, kan uit het boek van Sukie Colegrave het volgende samengevat worden: intu•tie met voorstellingsvermogen a-causaal causaal onpartijdig aanvaardend toegevend Yin Yang logica en analyse niet-oordelend oordelend gemeenschap orde en samen hi‘rarchie spontaan gepland onderling verband ŽŽn-zijn eenheid passief zonder doel voedster ruimte tijd kritische opstelling tegenover alles individualisering differentiatie polarisatie actief doelgericht bevruchtend B. Wanneer je dit onderscheid alleen aanbrengt op het niveau van de menselijke intelligentie, dan doe je de Chinezen te- kort. Zij zien het Yin en Yang als twee kosmische krachten, principes of energie‘n. Dit “transcendente” te kunnen vatten vraagt een ander waarnemingsvermogen. Het imaginatieve is daartoe een eerste stap ( 7 ). De Chinezen spreke n dan oo k in beeldtaal. Yin is water, Yang regen/wolken. Voor het analy- tisch denken is dit onderscheid kwatsj. Beide zijn toch H20. Maar water stroomt en golft op aarde en wolken drijven langs de hemel. Twee totaal verschillende kwaliteiten. Daar gaat het om. Hanneke van Buuren noemt het manlijke een lichtstraal en het vrouwlijke een lichtschaal ( 3 ). De straal die gericht iets kan verlichten, zichtbaar maken. De schaal die grenzeloos kan uitdijen en alles in haar licht kan opnemen. Twee kwali- teiten die te onderscheiden zijn en bij elkaar horen, toen en in de toekomst. Ze vullen elkaar aan. Carl Gustav Jung onderkende anima en animus in de menselijke ziel. Rudolf Steiner had het over de tweeslachtige ziel. In oorsprong was de mens zelfs fysiek tweeslachtig. De differentiatie in man en vrouw, als onderdeel van een groter delings-proces, was nodig om een individu te kunnen worden. Een mens met ik-be- wustzijn ( 8 ). In het hie rvo or ge no em de z i j n g e e s t e n m a t e r i e niet gescheiden. De kosmische krachten werken tot in het 9. fysieke. Drukt het Yin zich dan in een vrouwen-lichaam uit en het Yang in een mannen-lichaam? Zijn mannen dus basueel manlijk en vrouwen vrouwlijk? Dit kan een beklemmende ge- dachte zijn. Het kan ook een bevrijdende gedachte zijn, van- uit de aanvaarding met het perspectief van de historische ontwikkeling en ieders individuele plaats daarin. In de ko- mende eeuwen, misschien zelfs duizenden jaren zal de mens deze twee kosmische krachten weer in zich kunnen verenigen. De androgyne mens. In vrijheid zal daarvoor gekozen kunnen worden. Op eigen kracht gerealiseerd, met behoud van de ge- wonnen individualiteit. Is het een toekomstdroom als de gouden bloem van de Chine- zen, waarin het Yin en Yang weer tot een nieuwe Dao verenigd worden? In ieder geval willen nu de vrouwen als gelijkwaar- dige individuen hun toontje meezingen, wil het vrouwlijke in ieder mens gehoord worden. Elk individu wil zich emancipe- ren. Dit verhaal over de emancipatie van het vrouwlijke geeft aan dat het veel verder gaat dan alleen meer vrouwen hun kans geven. De emancipatie beweegt zich op veel niveaus: het in- dividuele, de soort, de organisatie, de maatschappij en het transcendente. In de discussies loopt dat m.i. vaak dooreen en dat geeft daarom veel verwarring. Het is mijn ervaring dat, waar het lukt om de niveaus onderscheiden te bespreken, het gesprek tussen mannen en vrouwen grote diepte kan berei- ken. Manlijk en vrouwlijk in organisatie-begrippen Tot slot geef ik hieronder een poging weer om het manlijke en vrouwlijke in organisatiekundige termen herkenbaar te ma- ken. De gangbare begrippen heb ik naar beide polen van ons zijn geordend. Deze polen kunnen samengevat als volgt weer- gegeven worden: manlijk vrouwlijk . ik-gevoel . lijn-bewustzijn ¥ denken met waardevrije conclusies . willen ¥ wij-gevoel ¥ cirkel-bewustzijn ¥ voelen met persoonlijke oordelen . ontvankelijk zijn Vertaald naar het leiding geven geeft dit: ¥ de wereld is te maken en te beheersen ¥ het gaat om: - een visie hebben - beleid formuleren - doelen stellen - organiseren, d.w.z. plannen uitvoeren controleren ¥ het heeft te maken met: - taken - functies - bevoegdheden en verant- woordelijkheden - posities en macht ¥ de wereld wordt zoekend en tastend vormgegeven ¥ het gaat om: - luisteren naar wat er leeft - aanvoelen wat nu aan de orde is - aandacht hebben voor per- sonen - al gaande bezig zijn ¥ het heeft te maken met: - werk - oplossingen - persoonlijk kontakt - samen delen In organisatiekundige principes verwoord geeft dit: ¥ differenti‘ren ¥ afdelingen/netwerken ¥ procedures ¥ regels ¥ normen ¥ integreren ¥ groepen mensen/vlechtwerken ¥ processen ¥ voorwaarden ¥ richtlijnen In de relatie met de markt speelt het volgende een rol: ¥ produkt/dienst ¥ kwantiteit ¥ op eigen dingen gericht die afgezet moeten worden ¥ klant/vraag ¥ kwaliteit ¥ aandacht voor de ander bui- ten die iets nodig heeft Het begrip ruimte kan als volgt begrepen warden: ¥ ladenkast of blokkendoos ¥ klimaat Het begrip tijd: ¥ schematisch ¥ organisch ¥ maat ¥ ritme ¥ lineair ¥ cyclisch 1 0 . Het manlijke en vrouwlijke hebben ook hun schaduwkanten. Een paar daarvan zijn: ¥ isolement ¥ ¥ eenzaamheid ¥ ¥ starheid ¥ Beide leiden in hun extremiteit tot machteloosheid en zin- loosheid. Literatuur 1. Reiner Maria Rilke 2. H. Adama van Scheltema A.A.M. Bekman O.H.J. Donnenberg K. Locher Jolen Douwes Mw. A.C. Jonkergouw Elisabeth Mollema Floor Schiffers Niek Wijngaards massa verloren zijn chaos 1 1 . “Du Dunkelheit, aus der - ich stammen In Das Stundenbuch Insel Verlag, Frankfurt am Main, 1972 “Impulsen voor de ontwikkeling van nieuw leiderschap” NPI-bulletin, no. 7 - 1986 “Rol en inbreng van de verple- ging in de organisatie-ontwik- keling van het ziekenhuis” NPI-Bulletin, no. 6 - 1985 “Succes verzekerd met een vrouw in de leiding” Een interview met rector Clan Visser 't Hooft in Trouw, d.d. 28 jan. '87 “Vrouwen in management” Een aankondiging van een kur- sus mei/juni 1987 op De Baak - Noordwijk “Emancipatie? Het oude rollen- patroon is nog steeds te sterk” In Management Team, 9e jrg., no. 1, 23 jan. '87 “Van levensloop naar zelf-mana- gement” In Vorming, jrg. 35, no. 10, dec. '86 3. Hanneke van Buuren “Mijn andere lief” De Ster, Breda, 1985 12. Sukie Colegrave “Androgynie” Lemniscaat, Rotterdam, 1981 prof. C.I. Dessaur 5. Rudolf Steiner 6. Lili Chavannes Gottfried Richter Rudolf Steiner 7. Rudolf Steiner 8. Rudolf Steiner COPYRIGHT NPI “Culturele veranderingen en hun sociale gevolgen” Openingslezing voor het Inter- mediair Seminar “De praktijk van het personeelswerk”, 18 nov. 1986, in de RAI te Amsterdam. 4. Deze activiteit werd georganiseerd door mijn collega's W. van der Gaag, G.J. Schbttelndreier en mij zelf, in samenwerking met mevr. F.M.H.N. Schiffers - zelfstandig organisatie-adviseur, mevrouw J. van Bruggen - hoofd op- leidingen Orde van Advocaten en mevr. E. Hupkes - Hoofd PZ bij Philips. “Individualiteit en soort” in FilosoÞe der Vrijheid, Servire, Wassenaar, 1970 Interview met Allerd Stikker: “Binnenkanten en buitenkanten” in Jonas 14, Vrijdag 6 maart 1987 dr. C.A. van Peursen “Strategie van de Cultuur” Elsevier, Amsterdam, 1970 “Ideen zur KunstgeschiŽhte” Verlag Urachhaus, Stuttgart, 1949 “Heden en toekomst der wereld en mensheidsontwikkeling” in De Wetenschap van de gehei- men der ziel, Vrij Geestes- leven, Zeist 1972 “De trappen van het hogere be- wustzijn: imaginatie, inspira- tie en intuitie” Vrij Geestesleven, Zeist 1982 “De splitsing in geslachten” In: Uit de akasha-kroniek, Vrij Geestesleven, Zeist 1985

de_emancipatie_van_het_vrouwelijke.txt · Last modified: 2018/10/03 06:08 (external edit)